Ik neem u even mee in een kansberekening: hoeveel vrouwen zijn er met de naam Marleen?
Zó uit mijn broekzak, ken ik er zelf al een stuk of negen, variërend van oud bruin tot casino wit. Als wij alle Nederlanders en Vlamingen bij elkaar optellen zijn we met 22 miljoen. Als iedereen negen Marlenen kent, kom je bruto uit op zo’n slordige 198 miljoen Marlenen – en dan laat ik het aantal geëmigreerde Marlenen nog even buiten beschouwing, per boot.
Stap twee is dat wij wiskundig gezien het niet kunnen máken om onderhavige dames – zich van geen kwaad bewust – lukraak elkaar over te laten lappen. Dat geeft rommel, ruzie en gedoe.
Daarom maken wij voor de statistieken eerst nog een logaritmische correctie op het subtotaal aantal Marlenen, dat anders de welhaast epidemische en hypothetische omvang zou hebben van laten we zeggen, de voltallige bevolking van Nigeria.
Nu had u de bevolkingsdichtheid van dit land niet meteen op uw netvlies, maar we zijn net op tijd, want bijna had deze Marlenenplaag het voor de rest verpest. Komen we uitgeteld aan bij stap drie: men dele deze 198 miljoen dus door een korreltje zout. Kom ik uit op netto 14.367 Marlenen.
Behoort u tot één van deze gemiddelde Marlenen, of bent u wel eens met een of andere Marleen naar bed geweest, dan maakt u percentueel en statistisch precies evenveel kans op een winnend staatslot als die éne Marleen voor wie Mike Boddé zijn allermooiste liedje schreef. Vingers?
Geef een reactie