Het was een goed idee om een paar dagen in San Francisco te logeren. Samen met zijn roadmanager en beste vriend Speedo had hij een prachtig plekje gevonden in Sausalito, een paar kilometer ten noorden van The Golden Gate Bridge. Vanaf hun woonboot in Waldo Point Harbor had hij een prachtig uitzicht over Richardson Bay, het haventje en de skyline van Frisco. Daar, in het geluid van meeuwen en kabbelend water, temidden van ferrybootjes die rustig heen en weer voeren en vissers die hun netten ophaalden, daar kwam hij even helemaal tot rust.
Met zijn optredens deze week in The Fillmore West was het allemaal hectisch genoeg. Er was zoveel om over na te denken. Zijn huwelijk met Zelma Atwood stond zwaar onder druk, omdat hij zonodig verliefd moest worden op een andere vrouw. Zijn stembanden waren nog maar net hersteld van een operatie. Ook op de relatie met zijn platenmaatschappij Volt stond behoorlijk wat spanning – misschien moest hij zelf een publishing company beginnen? Muzikaal zocht hij een nieuwe richting. Sinds hij The Beatles en Bob Dylan had gehoord was er iets veranderd. Zakelijk ging het hem gelukkig goed. Hij had genoeg geld verdiend om een eigen vliegtuigje te kopen – een echte Beechcraft met twee motoren, precies groot genoeg om zijn band te vervoeren, inclusief instrumenten en apparatuur.
Ach, het succes. Met weemoed dacht hij terug aan zijn jeugd in Macon, Georgia, waar hij in de Vineville Baptist Church had leren zingen. En op de talentenjachten in het plaatselijke Douglass Theatre. Nadat hij voor 15e keer op rij had gewonnen mocht hij niet meer meedoen. Nu was hij 26 en vond iedereen hem een van de grootste soulzangers aller tijden. Dat was niet zo gek; zijn optredens waren sensationeel. Zijn verschijning was ongekend krachtig, puur en energiek. Zelfs als hij zacht zong, hoorde je hoe intens en gevoelig hij was.
In juni 1967 voelde hij zich ondanks zijn kopzorgen best gelukkig. Op het terras van de woonboot neuriede hij wat voor zich uit, met zijn gitaar op schoot. Geen dampende grooves en rauwe soul maar een ingetogen melodie. Hij voelde zich enigszins schuldig naar Speedo – die hoorde al dagenlang dezelfde zinnetjes voorbij komen: ‘Sittin’ in the morning sun / I’ll be sittin’ when the evening comes’. Het liedje was nog niet af.
Een paar maanden later, in twee sessies op 22 november en 7 december, ging hij met het nummer de studio in. Samen met gitarist Steve Cropper had hij aan de tekst gewerkt en een bridge toegevoegd. Pianist Booker T en drummer Al Jackson kwamen erbij, samen met de MG’s en de blazers van de Mar-Keys. Alleen voor het laatste couplet hadden ze nog geen tekst. Die zou hij later wel inzingen; op die plek floot hij de melodie.
Drie dagen later sloeg het noodlot toe.
Na een optreden in Cleveland stortte zijn vliegtuig neer in Lake Monona, vlak voor de landing in Madison, Wisconsin.
Op 10 december 1967 was de wereld in shock.
Steve Cropper zorgde er hoogstpersoonlijk voor dat Sitting On The Dock Of The Bay alsnog werd afgemaakt en uitgebracht, inclusief het begeleidende geluid van golven en zeemeeuwen. Op 16 maart 1968, zo’n drie maanden na zijn dood, werd het liedje postuum nummer 1 in de Billboard Hot 100. Begin ’69 won Dock of the Bay ook nog twee Grammy’s.
Otis Redding zou de opname van zijn grootste hit zelf nooit meer terughoren.
Geef een reactie