Eén van de moeilijkste dingen vind ik, om als professioneel muzikant ‘gewoon’ naar muziek te luisteren. Bij de kapper bijvoorbeeld, slaag ik er niet in om me onttrekken aan de middle of the road-reutels, die voorbij komen via het doorlopende winkelmuziek-abonnement op SkyRadio.
Ander voorbeeld: op een feest hoor ik ergens een saxofonist spelen. Heeft deze een glimmend wit pak aan en begeleidt hij (of zij) een DJ, dan komt het met de avond meestal niet meer goed. Hoe strak de meubels ook zijn en de hippe mensen, hoe chique je halve kreeft en je glaasje Chablis ook worden geserveerd, het partyplezier ontgaat me volkomen, wanneer ik hoor hoe zo’n friemelmuzikant ergens in de hoek van de kamer naar alwéér een lelijke noot staat de happen.
Ik klaag niet, want het is mijn eigen onmacht; voor iemand met een getraind gehoor valt er op zulke momenten weinig te genieten. Dat is het lot van de muzikant. Soit.
Om die reden luisterde ik in de jaren negentig niet graag naar de radio. Nu klink ik als een ouwe lul, dat is dan maar zo. Alles was ‘house’ geworden en daar houd ik niet van. Boem-boem-boem. De drumgeluiden zijn monotoon en niet mooi, de spanning is voorspelbaar, het aanstellerig gedreun kan me zelden boeien. Tot overmaat van ramp werden sommige oude hits weer opgepoetst en van een ‘dancebeat’ voorzien. Deze periode in de muziekgeschiedenis heb ik ervaren als een boze droom (die ik daarom vaak ontvluchtte).
Een lichtpuntje voor mij omstreeks 1999, tussen al dat elektronische geweld door, was het om ineens Baby When You’re Gone te horen. Bryan Adams met Melanie C. Een liefdesliedje. Een onnozel niemendalletje. Ja, het bestaat nog! Rock ‘n roll, vier in de maat, pik omhoog, tieten vooruit, gitaar op de heup. En gáán! Baby When You’re Gone is een liedje waar ik altijd even van opknap. Dan verandert mijn tred in een opgeruimd, ontspannen huppeltje. Luister ik in de auto, dan geef ik gas bij, zet ik mijn zonnebril op, knoop ik mijn leren jas losjes open en denk ik: recht zo die gaat. Ja, een beetje rock ‘n roll, daar heeft een mens af en toe behoefte aan.