Raaf Hekkema en de bouwwerken van Bach

Saxofonist Raaf Hekkema bracht een cd uit met de Partitas van Bach. Daar wilde ik meer over weten. Ik strikte hem voor een interview.

Wie de beroemde viool-partitas van Bach wil uitvoeren op saxofoon, wordt door kenners gewaarschuwd. De werken zijn heilig. De spelregels uit de ‘oude’ muziek zouden niet van toepassing zijn op een ‘jong’ instrument als de saxofoon, dat in de tijd van Bach nog niet eens bestond. Bovendien bevatten ze zowel in artistiek als technisch opzicht een aantal onneembare obstakels.

Maar dan ken je Raaf Hekkema nog niet. Hij kan niet alleen extreem goed saxofoon spelen. Hij heeft ook lef. En vooral visie.

Wie is Raaf Hekkema?

Saxofonist Raaf Hekkema (1968) geniet wereldwijd aanzien door zijn ongekende vakmanschap op de saxofoon, met name in het zogenaamde klassieke repertoire. Hij is verantwoordelijk voor vele veranderingen, zowel op het gebied van de techniek op het instrument, als op het gebied van repertoire en concept.

Hekkema geeft over de hele wereld concerten. In 2020 trad hij toe tot de Akademie van Kunsten. Hij geeft hoofdvak klassiek saxofoon op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij had les van Vera Beths, Lucy van Dael, Roel Dieltiens en Ton Koopman, allen experts op het gebied van oude muziek. Als oprichter van Calefax treedt hij sinds 1985 over de hele wereld op. Hekkema won een aantal prestigieuze prijzen, waarover later meer.

Partitas

De virtuoze alt- en sopraansaxofonist van het Calefax Reed Quintet ging jaren geleden al aan de slag met de Partitas en maakte zijn eigen arrangementen. Als beproefd connaisseur, liefhebber én arrangeur van Bach vond hij een unieke en integere methode om zich van deze taak te kwijten.

De zwaarte van deze uitdaging was Raaf Hekkema niet vreemd. In 2006 bewerkte hij de vioolstukken van Paganini die door iedere violist wordt gevreesd, voor saxofoon.

Hekkema’s versies van de duizelingwekkende caprices werden een succesvol pièce de résistance. Voor zijn virtuoze album Paganini Caprices For Saxophone (2006) werd hij onder andere bekroond tot Instrumentalist of the year door het prestigieuze Duitse tijdschrift ECHO Klassik.

Vorige maand zag het resultaat van zijn jongste muzikale queeste het levenslicht: J.S. Bach, Partitas arr. for saxophone. Een magnifiek resultaat.

Opnieuw kiest hij voor muzikaal gebied dat door saxofonisten voorheen nog onontgonnen was. Ja, liever wordt vermeden. Dat tij heeft Raaf Hekkema nu hoogstpersoonlijk gekeerd. Met deze Partitas zet hij nieuwe artistieke en technische standaarden in de klassieke muziekwereld.

Ik ben bijzonder gefascineerd door deze virtuoze en visionaire saxofoon-collega, die over de hele wereld de sterren van de hemel speelt. Ik vroeg hem de hemd van het lijf.

Geest

Raaf Hekkema: ‘Vanaf mijn 18e speelde ik in het Ricciotti Ensemble, een soort symfonisch straatorkest. Erg leuk om te doen: we speelden op plekken waar normaal geen concerten zijn, zoals bejaardentehuizen en asielzoekerscentra.

‘Calefax is opgezet in de geest van het Ricciotti. Een hybride vorm: concerten geven en tegelijk dat hele communicatieve. We willen een heel direct contact met het publiek.’

‘In het begin nam men ons niet serieus. We speelden ‘arrangementjes’ en niet het geijkte repertoire. De gedachte ‘de componist staat boven alles’ overheerste. Dat idee is gelukkig gekanteld. Inmiddels waait er een nieuwe wind.’

‘In alle bescheidenheid denk ik dat Calefax een voortrekkersrol heeft gehad in de kamermuziek-wereld. Er wordt regelmatig over ons gesproken, als voorbeeld hoe je muziek minder formeel naar het publiek toe brengt.’

Raaf Hekkema was in 1985 één van de oprichters van het vermaarde rietkwintet Calefax, bestaande uit hobo, klarinet, saxofoon, basklarinet en fagot. De leden arrangeren hun eigen repertoire, dat varieert van klassieke kamermuziek en The Roaring Twenties tot wereldmuziek en samenwerking met interessante gasten zoals Eric Vloeimans. Hekkema arrangeerde ongeveer de helft van het repertoire. Voor het rietkwintet zijn zo’n tweehonderd nieuwe werken geschreven door componisten van over de hele wereld.

Raaf Hekkema © Carlos Villaroel
promotiefoto Raaf Hekkema © Carlos Villaroel

Calefax

Ik had graag gezien dat we sneller succes zouden krijgen met Calefax. Maar het ging heel geleidelijk. Dat heeft ons wel de kans gegeven om zelf mee te groeien met het succes. Ons repertoire werd steeds sterker en we ontwikkelden ons tot volwassen performers.’

‘Voor mijn eigen carrière is Calefax heel bepalend geweest. Ik heb me moeten voegen naar de klassieke maatstaven, die van de eerste blazers van het Concertgebouworkest, waar mijn collega’s les van hadden. Alles bij elkaar heeft het me gevormd tot een unieke speler, denk ik.’

‘Mensen komen veel minder voor de muziek dan voor diegene die op het podium staat. Omdat ik geen improviserend musicus ben, heb ik geschreven noten nodig. Dus die gebruik ik.’

‘Zelf ben ik onderwezen met het idee dat je als musicus ‘in dienst’ bent van de componist. Voor mij geldt, heb ik ontdekt, dat ik niet langer in dienst sta van de componist, maar dat de muziek in dienst staat van mij.’ — Raaf Hekkema

Ruimte

Op het conservatorium heb ik eerst gestudeerd bij Ed Boogaard. Daarna heb ik tweede fase gedaan bij Arno Bornkamp. Pas op mijn 25e ben ik echt gaan studeren. Daarvoor was virtuositeit voor mij een vies woord.’

‘Ik dacht: er is niet veel ruimte voor klassieke saxofonisten in de wereld. Als ik überhaupt werk wil hebben, moet ik zorgen dat ik de beste ben.’

‘De afgelopen maand zat ik in de jury van het grote saxofoonconcours in Dinant. Nu weet ik zeker dat ik bij lange na niet de beste ben ter wereld, haha.’

Raaf Hekkema en Bach

Sinds ik me bezighoud met de muziek van Bach, heb ik een groot aantal experts gesproken: Frans Brüggen, Barthold Kuijken, Sigiswald Kuijken, Kees van Houten, Jan Willem de Vriend en Lucy van Daal.’

‘Dat lichte rubato spelen bijvoorbeeld, is een speelstijl die ik me heb eigengemaakt. Juist op niet-aanslaggevoelige instrumenten speel je inégal. Daarmee benadruk je de hiërarchie en de structuur van de noten. Een algemeen geldende speelstijl voor de barok.’

‘Bij de muziek van Bach heb ik weinig behoefte aan een dynamisch reliëf. Een te romantische benadering vind ik al snel kitsch.’

Constructie

Muziek is per definitie abstract. De muziek van Bach is geen klankmuziek. Klank is tastbaar. Bach heeft veel meer te maken met constructie. Ravel bijvoorbeeld, dat is meer klank dan constructie.’

‘Bach stond aan het eind van de ontwikkeling van de tonaliteit, het Westers gebruik van harmonie en melodie. Die taal stond vast voordat Bach zijn hoogtepunt bereikte. Heel dwingend eigenlijk. Bach moest zich aan al die regels houden. Daarbinnen was hij in staat om hele complexe vormen op te zetten en tot een goed einde te brengen. Hij daagde zichzelf continu uit. Hij bedacht allerlei puzzels.’

‘Bach was een meester van de taal waarvan hij zich bediende. Als je anno 2014 iets in zijn stijl wil schrijven, tonaal dus, dan moet je je wel afvragen of je nog iets toevoegt.’

‘Als je hebt over artefact, over muzikale constructie, dan is Die Kunst der Fuge het hoogtepunt in de Westerse muziekgeschiedenis. Die zit vol met vormen en constructies waar je met je verstand niet bij kunt. Dat iemand dat kan verzinnen!’

Arrangeren

‘In 1999 heb ik Die Kunst der Fuge gearrangeerd voor Calefax. Bach zó arrangeren alsof hij het speciaal voor ons, of voor mij, had geschreven, die regel hanteerde ik.’

‘Dat uitgangspunt bleek bij het arrangeren van de Goldberg Variaties, een paar jaar later, al niet meer bruikbaar. Door de stemvoering en de lijnen. Ik ben bewust uitgegaan van het hedendaagse bereik van de instrumenten. Iets wat Bach nooit had kunnen schrijven, zelfs als hij de saxofoon had gekend.’

Ingrijpen in de compositie

‘De partitas zitten mij aan het hart gebakken. Ik speel ze al vanaf mijn studententijd. Wat constructie betreft zijn de partita’s zijn veel minder complex dan bijvoorbeeld Die Kunst der Fuge.’

‘In die Chaconne heb ik een aantal gedeelten zelf geschreven. Allereerst moet dat natuurlijk stilistisch verantwoord zijn. Iemand die de Chaconne niet dagelijks beluistert, hoort waarschijnlijk geen verschil.’

‘Mijn uitgangspunt is dat het stuk in zijn nieuwe vorm moet werken voor de saxofoon. Als je aan de tekst vasthoudt, werkt dat niet altijd.’

‘Mijn Paganini-project — alweer negen jaar geleden — was wel een soort meesterproef. Dat heeft me erin gesterkt dat ik voldoende ‘vlees op de botten’ heb om in te grijpen in de compositie.’

‘Voor dit album heeft de Chaconne natuurlijk veel voeten in de aarde gehad. Daar heb ik ruim een jaar aan gewerkt.’

Raaf Hekkema en de Chaconne

Lange tijd stond Hekkema’s bewerking van J.S. Bach’s Partita II BWV 1004 op zijn website te koop als PDF. In vier delen, zonder de chaconne dus. Die draak heeft hij nu gedood.

Het sluitstuk van de tweede partita is met dertien minuten verreweg het langste nummer van het album. Een zeer bijzonder werk.

De chaconne (of ciaconna) kan worden gezien als een variant op de Spaanse/Italiaanse passacaglia een cadens-achtige vorm in 3/4 die begin 17e eeuw sterk opkwam. Volgens de één zijn het variaties gebaseerd op een korte akkoorden-progressie met vast basthema, volgens de ander is het precies omgekeerd.

Bach zou Bach niet zijn als hij niet ging ‘spelen’ met het genre. Uiteindelijk schreef hij vierenzestig variaties. Ook de baslijn moest eraan geloven. In de chaconne wordt het klankpalet van de viool volledig aangesproken. Door violisten wordt dit werk gezien als een meesterproef, dat het uiterste vraagt van de speler.

In zijn autobiografie Unfinished Journey noemt Yehudi Menuhin de chaconne ’the greatest structure for solo violin that exists’.

Hoe lyrisch Johannes Brahms erover was, komt mooi naar voren in een beroemd geworden briefwisseling met zijn correspondentie-vriendin Clara Schumann: On one stave, for a small instrument, the man writes a whole world of the deepest thoughts and most powerful feelings. If I imagined that I could have created, even conceived the piece, I am quite certain that the excess of excitement and earth-shattering experience would have driven me out of my mind. Hij schreef een transcriptie van de Chaconne, voor alleen de linkerhand van de piano.

Door de repeterende figuren en oplossingen die steeds worden ‘uitgesteld’, raakt de luisteraar regelmatig in trance. Met zijn inventieve, wervelend uitgesponnen harmonieën, melodische inventiviteit en ritmische acrobatiek is de Chaconne een hoogtepunt in het oeuvre van Bach, waarin zijn talent, werklust en vertelkunst in volle rijkdom voorbij komen.

Hekkema weet er wel raad mee. Met de enorme intervallen, de polyfonie, de virtuoze passages en de meerklanken (soms voor vier snaren tegelijk). Zijn bewerking zit vol vondsten, zowel technisch als muzikaal. Opvallend daarbij is dat zijn arrangement niet overkomt als een ‘aftreksel’ van het origineel, maar als een volwaardig, geloofwaardig en oorspronkelijk werk van muzikale bouwkunst.

Alleen al vanwege deze Chaconne is Hekkema’s album een monumentaal meesterwerk.

Tonaliteit

Raaf Hekkema: ‘Pas in de 19e eeuw gebeurde er weer wat op het gebied van tonaliteit. Na Bach kwam natuurlijk Beethoven. Vervolgens Liszt, Wagner, Strauss en Mahler. Dat zijn de pioniers van de tonaliteit. En natuurlijk de Fransen, Debussy en Ravel. Die zijn nog nét tonaal geworteld. Maar al zover verwijderd van Bach.’

‘Hele generaties zijn in verlegenheid gebracht door het loslaten van die tonaliteit. Wat moeten we nu? Je mag niet tonaal schrijven, wat is dan het kader?’

Sander Germanus heeft een uitweg gevonden uit dat labyrint. Hij heeft het toonspectrum uitgebreid naar 24 tonen (gelijke delen) per octaaf. Met die tussenschakeringen gaat hij heel tonaal om. Hij heeft een nieuw kader gecreëerd, een tweede laag van tonaliteit. Die lagen combineert hij. Dat levert bizarre, wonderlijk muziek op, die ik heel boeiend vind. Mijn uitvoeringen van één van zijn solostukken staat op iTunes. Zijn muziek is visionair.’

Saxofoon

‘De sopraan articuleert lichter en fraseert makkelijker dan alt. Daarom is die voor barok veel geschikter. Maar ik wilde toch een paar delen op altsax doen.’

‘Voor Bach moest ik iets bijzonders hebben. Daarom koos ik speciaal voor dit project een oud Buescher mondstukje uit de jaren ’20. Toen sax nog een klassiek instrument was. Het gaat niet zo hard en spreekt heel fijn aan. Een barok-achtig karakter. Mijn alt is een Buffet-Crampon Prestige.’

‘Selmer saxofoons hebben een soort ‘vaste’ klank. Ik zoek geen instrument met een eigen klank, maar ik wil zelf bepalen hoe het klinkt. Dat is een groot verschil tussen jazz en klassiek.’

‘In de jazz zoekt men een eigen geluid, een stem. Dat is begrijpelijk, dat is de traditie. Billie Holiday, Ella, Chet Baker, Charlie Parker, noem maar op. Iedereen wil zijn eigen spectrum hebben. Dan kun je zeggen: dit is mijn klank.’

Blanco

‘Bij alle klassieke instrumenten zoekt men een ‘schoon’ geluid, zonder bijgeluiden. Van daaruit kun je alle stijlen bedienen. Anders beperk je jezelf. Zoals bijvoorbeeld zacht in de laagte spelen. Dan kun je niet beginnen aan Bach, Mozart of Brahms. Mijn uitgangspunt is een blanco geluid.’

‘Bijna alle klassieke saxofonisten staan onbewust met één been in de jazz. Ze zijn met hun geluid bezig. Mijn boodschap is: maak jezelf daarvan los, anders kun je nooit een eigen genre stichten. Dat is er namelijk nog niet. Het zou wel helpen als er een echte ambassadeur opstaat van de klassieke saxofoon.’

‘Het publiek kent het eigenlijk niet, ‘klassiek saxofoon’. Ze denken dat je iets op een instrument doet, wat er niet voor bedoeld is. Maar het is juist andersom: de saxofoon is wel heel geschikt voor jazz en pop. Maar het is er niet voor gemáákt. Het is bedoeld als klassiek instrument.’

De bouwwerken van Raaf Hekkema

Ik luister graag popmuziek. In de klassieke muziek mis ik soms de energie en de drive. Gewoon lekker rammen.’

‘Een saxofonist waar ik nooit genoeg van krijg is Paul Gonsalves. Al die gekke wendingen, zoals in Happy Reunion. Qua emotie haalt hij mij helemaal ondersteboven.’

‘De partita’s zijn opgenomen in de Hervormde Kerk van Mijnsheerenland, net als de Paganini-cd. Van opnametechnieken heb ik geen verstand. Ik luister helemaal niet naar klank. Alleen naar de intentie. Een schoon geluid, daar streef ik naar. Geen ruisjes, geen kraakjes.’

‘De expressie in deze muziek moet komen van het gaan van de ene noot naar de andere. Geen vieze tonen. Een bouwwerk opzetten.’

De Bach CD van Raaf Hekkema is te bestellen (en uitgebreid te beluisteren) op de website The Spirit of Turtle. Zijn arrangementen en composities worden uitgegeven door Schott Music.

Website raafhekkema.com
Muziekuitgeverij Schott Music

Reacties op “Raaf Hekkema en de bouwwerken van Bach”

Reageren? Graag!