Een tenor genaamd Tina

Een diamant word je niet zomaar. Je begint ruw en ongeslepen. Pas ná het slijpen en polijsten kun je de kwaliteit en de zuiverheid vaststellen. In die categorie vallen de drie jaren die het hoogtepunt vormen van tenorsaxofonist Tina Brooks.

Harold Floyd ‘Tina’ Brooks (1932-1974) en zijn tweelingbroer Harry zijn de jongste van acht kinderen. De bijnaam Tina (spreek niet uit als ’tiny’, maar als ’tee-na’) dankt hij aan de tijd dat hij klein en tenger was. Thuis maken ze veel muziek; oudere broer David ‘Bubba’ Brooks speelt ook saxofoon.

Op zijn twaalfde verhuist Brooks met zijn gezin naar New York en begint op de C-melody saxofoon. In de grote stad kan hij echter niet aarden en de familie stuurt Tina terug naar zijn geboorteplaats Fayetteville, North Carolina, waar nog familie woont.

Blue Note

In 1950 keert Brooks terug naar New York. Hij neemt lessen en muziek wordt steeds serieuzer. Zijn eerste professionele gig is met rhythm & blues pianist Sonny Thompson. In 1955 komt hij in de band van Lionel Hampton. Met trompettist ‘Little’ Benny Harris speelt hij lange tijd in The Blue Morocco, een klein theater in de wijk Sugar Hill (Harlem).

Alfred Lion, de baas van het beroemde Blue Note-label, hoort hem daar spelen en koppelt hem aan twee blues-geörienteerde artiesten uit zijn stal. Aan deze opnamen als sideman dankt Brooks zijn bekendheid.

Fotograaf Roy DeCarava maakte van elke hoek in en om Harlem (New York) een kunstwerk. Hij legde Tina Brooks prachtig vast tijdens de gig in The Blue Morocco.

Sideman

Met Kenny Burrell neemt hij Blue Lights Volume 1 & 2 (1958) op en het iets minder bekende album On View at the Five Spot Cafe (1959). Met Jimmy Smith neemt hij House Party (1958) en The Sermon! (1959) op. Ook maakt hij albums met Jackie McLean, Freddie Redd en Howard McGhee.

Het hoogtepunt in Brooks’ oeuvre is Open Sesame, het debuut van het 22-jarige rising star Freddie Hubbard. Met zijn 28 jaar is Brooks voor hem de perfecte partner. Hij helpt Hubbard met arrangeren en levert zelfs twee composities. Later vertelt Hubbard hierover:

‘I loved Tina. He had a nice feeling. He would write shit out on the spot and it would be beautiful. He wrote Gypsy Blue for me on the first record, and I just loved it. Tina made my first record date wonderful. He wrote and played beautifully. What a soulful, inspiring cat.’ – Freddie Hubbard

Onder eigen naam

Als bandleider maakt Brooks uiteindelijk vijf platen voor Blue Note, maar alleen True Blue (1960) wordt uitgebracht; de rest blijft op de plank liggen.

Dankzij het speur- en herstelwerk van Michael Cuscana werden de andere vier Minor Move (1958), Street Singer (1960), Back to the Tracks (1960) en The Waiting Game (1961) uitgebracht bij Mosaic Records als het retrospectief Tina Brooks: The Complete Recordings of the Tina Brooks Quintets (1985).

Vloeiende stijl

Tina Brooks was een personality op de tenorsaxofoon, met een vloeiende stijl die swing en lichtvoetigheid combineert met een prachtige, volle sound. Het spel van Brooks heeft veel raakvlakken met Hank Mobley. Prachtige, heldere lijnen en een sterke time. Altijd de blues. Hij had alles in zich om ook een grote jongen te worden. Dus hier zullen we het tot in lengte van dagen mee moeten doen.

Op Spotify maakte ik een playlist met alle opnamen van Tina Brooks.

Nadagen

Die drie jaren (1958-1961) waren zijn heyday. Daarna raakte hij snel in de vergetelheid. Waren zijn opnamen als bandleider wel uitgebracht, dan was het misschien anders gelopen. Brooks zou altijd in de schaduw blijven van artiesten, die in dezelfde periode als een komeet omhoog schoten. Een heroïneverslaving hielp ook niet.

Op YouTube zijn er een paar live-beelden van hem uit 1963, als Brooks meespeelt in de big band van Ray Charles, naast solist en 1e tenor David ‘Fathead’ Newman. In de 42e minuut doen ze een tenor battle in Birth Of A Band.

Resultaat was de plaat (en dvd) Live in Brazil, die in 2004 uitkwam. Brooks speelt hierop geen rol van betekenis.

Maar dan hebben we ‘m toch even gezien.

Reageren? Graag!