Zelf noemt hij zijn muziek ‘moderne improvisatie met invloeden uit country, blues, Afrikaans en jazz’. Het volgende album met standards ligt alweer op de plank.
Een intrigerende avonturier: gitarist Tim Langedijk (28) is bandleider, schrijft muziek en brengt platen uit. Zijn gitaar heeft een onmiskenbare eigen sound en voor een jonge muzikant heeft hij een opvallend volwassen stijl. Ik ben fan.
In oktober presenteert het Tim Langedijk Trio zijn nieuwe album November met als gast Jasper van ’t Hof. Tijd om hem eens aan de tand te voelen.
Niet leunen
Tim Langedijk: ‘Toen ik op het conservatorium zat, heb ik mezelf een paar jaar opgesloten. Spelen, spelen, spelen. Geen metronoom. Alleen maar toon maken. Samenspelen kwam daarna pas. Ik merk nu dat ik heel veel toon heb. Als speler moet je je daar bewust van zijn. Gitaristen moeten eerst een huiskamer kunnen vermaken, gewoon zonder effecten, puur de versterker. Pas daarna kun je met effecten gaan werken.
‘Een eigen geluid vind ik heel belangrijk. Niet alleen mijn gitaarspel krijgt steeds meer een eigen sound, maar ook het hele trio. Ik doe het niet bewust, het gaat geleidelijk. Het wordt steeds duidelijker welke kant het op moet. Het is ook net waar je interesses op dat moment zijn. Ik doe niemand na.
‘Leerlingen zeggen vaak dat ik mijn plectrum heel gek vasthoud. Maar op de normale manier vind ik de toon te licht. Dan projecteert het niet. Qua snelheid ga ik er bijna op achteruit. Ik heb vaak zonder drummer gespeeld. Dan komt het er echt op aan. Dan kun je niet op iemand leunen. Je speelt zowel de groove als de harmonie. Als je dat veel doet, dan ga je daar naar spelen.’
Improviseren
‘Van huis uit ben ik een rocker. Ik zie mezelf niet als een jazzgitarist. Ik hou ook erg van pop, country, folk en rock. Dat alles bij elkaar noem ik jazz. Het kan zomaar ineens gebeuren dat er een gekke country-lijn voorbij komt. Jazz — of wat in mijn ogen jazz is — vind ik wel de meest interessante muziekstijl. Het is ook één van de meest expressieve vormen. Ik beschouw mezelf als een specialist in improviseren. Op een gegeven moment word je er handig in.
‘Ik luister graag Afrikaanse muziek, zoals Oumou Sangaré. Zo inspirerend. Oermuziek, die echt binnenkomt bij mij. Het gaat terug naar waar het allemaal om draait. Schreeuwende Afrikaanse vrouwen, ja prachtig. Wat een expressie. De ritmes zijn interessant. Er is altijd polyritmiek. Afrikaanse muziek gaat diep. Het bouwt ritmisch en dynamisch op. Misschien wel juist omdat de akkoorden niet heen en weer gaan. Harmonisch moet er je niet teveel achter zoeken. Het is net als sommige dancemuziek: het gaat om de trance.
‘Blues zit overal in. Misschien gaat blues nog wel dieper dan het Afrikaanse. Het is zo vanzelfsprekend. Als iemand blues speelt, hoor je niet een gestudeerd iemand. Je hoort ballen. Daar gaat het om. Blues geeft een gevoel van ‘schijt’. Het heeft iets ranzigs, het relativeert lekker. Het zet alles weer op zijn poten neer, het maakt het echt. Ik hou heel erg van blues.’
De vingers erin
‘Meters maken, nog niet echt bewust van een stijl of ideaal. Zo ben ik begonnen. Vanuit een verlangen. Gewoon de vingers erin.
‘Na mijn conservatorium ben ik tweede fase gaan doen. De basis was gelegd. Toen begon het echte spelen. Eigenlijk gaat het allemaal heel langzaam.
‘Ik kom uit de klei van West-Friesland. Iedereen werkt snoeihard, van zeven tot zes. Muziek is leuk, maar van muziek je vak maken, dat vinden ze gek.
‘Mijn ouders zijn gelukkig ruimdenkend. Ik ben opgegroeid met het idee: je hoeft niet uit de hoogte te doen. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Terwijl het best bijzonder is wat ik doe.
‘Ik ben best wel burgerlijk, al vind ik dat een stom woord. Ik hou van normale dingen, zoals familiedagen. De meeste muzikanten hebben een heel ander sociaal leven, denk ik, haha.’
Trio
‘Trio spelen is niet zomaar wat. Mensen onderschatten het. Je moet alles doen. Met een pianist erbij kun je af en toe nog achterover leunen. Ik ben er ook eigenlijk te vroeg mee begonnen. Maar daardoor ben ik wel gegroeid. Ik vind nu pas dat ik het aankan. Je krijgt er veel zelfvertrouwen van als het goed gaat.
‘Wat wij doen met het trio, moderne improvisatie, dat doet Jasper van ’t Hof al veertig jaar. Maar dan in stadions en in grote concertzalen. Hij had mijn plaat ooit eens gehoord en vond het te gek. Dat is drie jaar geleden. Ik dacht: waarom niet samenwerken? Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en wist dat het heel gaaf zou worden.
‘Ik heb Hans van Oosterhout erbij gehaald. Dat was een muzikale keuze. Zijn spel heeft groove, ruggegraat, een bepaalde drive. Het speelt heel lekker, zo makkelijk. Hij is zo adaptive. Ook als persoon is hij heel meegaand. Alsof je een extra zeil ophijst; altijd wind mee. Er gebeurt ook altijd iets. Hij kent geen angst.
‘Udo Pannekeet en ik, dat is twee handen op één buik. Wij doen veel samen en vullen elkaar goed aan. Ik ken zijn spel goed. Elke keer speelt hij weer beter. Hij heeft mij ook geholpen en met dingen wegwijs gemaakt. Ik leer veel van hem. En misschien hij ook van mij. We respecteren elkaar enorm. We groeien samen, we gaan samen dit pad in. Dat gaat heel goed.’
Meer informatie over het album en het trio vind je op de website van het Tim Langedijk Trio.
Jasper
‘De composities zijn veel compacter dan op de vorige plaat. Meer klank-stukken. Ik ben als een soort zanger aan het werk gegaan. De muziek is een aantal jaar geleden geschreven en prima te spelen als trio, maar wel met Jasper in gedachten. Ik dacht: ik ga een plaat maken met Jasper, wat zou ík nou willen horen? Dat heeft invloed gehad op de harmonieën die ik heb gebruikt. Meer ECM harmonieën zeg maar.
‘Jasper van ’t Hof voegt heel veel toe. De muziek is harmonisch redelijk zwaar en Jasper geeft die stukken een bepaald gewicht. Als je de akkoorden niet hoort, is het misschien te heavy. Hij heeft mij ook aangemoedigd om veel vrijer te spelen. Verdorie, zei Jasper, ik weet dat je het kunt. Hij werd echt pissig. Toen heb ik het geprobeerd.
‘Jasper is heel intuïtief, een ongeleid projectiel. ‘Ik kan wel eens emotioneel worden’ zegt hij zelf. Dan gaat hij staan tijdens het spelen, en schreeuwen. Die muzikaliteit kun je niet forceren, dat is er gewoon. Sommige houden nog iets achter, hij niet. Hij gaat er helemaal voor. Hij speelt zo mooi, dat is echt niveau Keith Jarrett. Zo intens. Het album is erg mooi geworden.’
Tim, wat een ontzettend leuk interview, lekker om te lezen.. groetjes Rina.