‘Een soort David Sanborn, maar dan op tenor.’ Zo zou ik ergens in 1984 mijn klankideaal waarschijnlijk hebben omschreven. Hij was één van de eerste saxofonisten van wie ik volkomen idolaat was, van wie ik álles wilde naspelen. Mijn ontdekkingsreis begon bij het live-album Straight to the heart.
Saxofoongeluid
Wat Sanborn heeft, heeft niemand. Die heerlijke, diep gewortelde rhythm & blues-zinnen die iedereen voelt en iedereen begrijpt. Dat dikke, door alles heen snijdende, kristalheldere saxofoongeluid dat je uit duizenden herkent. De blues, die muzikale oer-energie, die soms klinkt als een worsteling, soms als een bevrijding, soms gewoon als een prachtig gespeelde melodie. David Sanborn méént wat hij speelt.
Rhythm & blues
Zijn invloed is enorm. Zonder het zelf te willen, stond zijn spel model voor smooth jazz stijl van spelen, die hem miljoenen lauwe imitators opleverde. Iedere R&B en pop-saxofonist vanaf 1975 is in zekere mate schatplichtig aan hem.
Wat weinigen weten, is dat Sanborn in de jaren ’70 deel uitmaakte van The Brecker Brothers Band. De pioniers van de jazzrock zetten samen de standaard met driestemmig arrangementen, doorspekt van jazz-harmonieën — en ook funken deden ze op het scherpst van de snede.
Sessies en studio
Als sessie- en studiomuzikant speelde hij met de allergrootsten. Op de lange lijst opdrachtgevers bevinden zich namens als Jaco Pastorius, Bryan Ferry, Billy Joel, Steely Dan, the Eagles, The Rolling Stones, Eric Clapton, Roger Waters, Stevie Wonder, Paul Simon, Michael Franks, Phoebe Snow, Kenny Loggins, David Bowie, Bruce Springsteen, Little Feat, James Taylor, Al Jarreau, Joe Beck, Donny Hathaway, Elton John, Linda Ronstadt.
Als solo-artiest maakte hij meer dan twintig albums en wist hij zich altijd omringd door geweldige medemuzikanten, talentvolle producers en songschrijvers die goed begrepen welke tunes hij nodig had, zoals Marcus Miller, Don Grolnick, Ricky Peterson, Tommy LiPuma en Bob James.
Chops
Hoewel Sanborn zijn succes uit de jaren tachtig niet meer zou evenaren, bleef hij altijd integer, bleef zoeken, probeerde hij zichzelf opnieuw uit te vinden. Met ander repertoire, nieuwe invalshoeken en frisse muzikanten en producers om zich heen. Maar hij blééf natuurlijk David Sanborn.
In de jazzwereld beschouwde men hem als een buitenbeetje, als iemand die meer thuis hoort in de popwereld. Toch liegen zijn chops er niet om.
Mooie muziek moet je vieren. Speciaal voor deze gelegenheid maakte ik een Spotify-playlist met alles wat ik mooi vind van David Sanborn — en dat is nogal wat!
Met dank aan Louis Gerrits.
Ik heb hem een keer kunnen interviewen. Hij was om zijn cd te promoten in een radioprogramma in Hilversum. Na afloop kon ik met hem praten. Wat ik me vooral nog herinner is dat hij heel openlijk was over zijn podiumangst. Doodsbang is de man voor hij op het podium stapt. Niet eens zozeer om het feit dat hij misschien ineens geen saxofoon meer kan spelen of geen muzikakle ideeën meer heeft. Hij is bang dat hij valt, dat er geen geluid uit zijn saxofoon komt, enz.
We hadden het over het bandje waarmee hij op North Sea zou spelen of net had gespeeld (ben ik vergeten). Dat was met Eric Clapton. Clapton was net zo’n paniekvogel zei hij. Dat clubje met Clapton was een bangerikkenbandje, zei hij.
Mooi verhaal Ton, dank!
Een grootheid. Al heel vroeg in z’n carrière had hij z’n eigen geluid al gevonden. Hier in 1969:
https://youtu.be/6j9iNV_e1Yw?t=1m22s
Dankje Tom!
Mooie aanvulling die van Woodstock, Louis, heb het filmpje ertussen gezet!