Op zoek naar de perfecte saxsolo in de popmuziek

Als saxofonist ging ik op zoek naar de perfecte saxsolo in de popmuziek. Ik kwam terecht bij de geweldige popsaxofonisten die ik zelf in de jaren ’70, ’80 en ’90 op de radio hoorde, waar ik mee opgroeide. De beste tien saxsolo’s verzamelde ik hier.

Lijstjes zijn onlosmakelijk verbonden aan muziek. Muziekliefhebbers zijn er gek op! En lang leve Spotify, waarbij je deze lijstjes ook nog kunt delen. Daarom vind je hier alvast de Spotify playlist ‘De perfecte saxsolo in de popmuziek’. Compleet is die lijst natuurlijk nóóit. Heb je suggesties voor de lijst? Zet ze in de comments!

The Logical Song: John Heliwell (1979)

John Heliwell is niet zomaar een saxofonist. Nee, hij hoort bij Supertramp. Niet zomaar een band. Songs vol schitterende vondsten. Muzikanten die alle kanten op konden. En dat ook deden. The Logical Song was een bescheiden hit, in een tijdperk waarin creatieve popknutselaars als 10CC, Queen en Joe Jackson hoogtij vierden. De emotionele lading van The Logical Song bouwt langzaam op en de lyrische, technisch perfect uitgevoerde uithalen van Heliwell zijn een krachtig antwoord op de zo kwetsbare tekst. Zijn bijna terloopse snelle loopjes verraden zijn smaakvol jazzvernuft en kleuren bovendien schitterend met de spanning in de songs. De jam op het eind is weergaloos; wat een band, en wat is Heliwell een briljante saxofonist.

Old and wise: Mel Collins (1982)

Liedjesschrijver en producer Alan Parsons begint zijn carrière als geluidstechnicus in de beroemde Abbey Road Studio’s. Daar raakt hij creatief betrokken bij iconische albums als Abbey Road en Let it be van The Beatles en The Dark Side of the Moon van Pink Floyd. In de jaren zeventig begon hij zijn eigen winkeltje als producer en artiest: The Alan Parsons Project. Zijn virtuoze vakmanschap als producer komt volledig tot zijn recht in de door Colin Blunstone gezongen tranentrekker Old and wise. Een bijna klassieke compositie, veel drama, introvert gezongen, prachtig dragende orkestraties en een tekst die qua spirituele leerpuntjes niets aan duidelijkheid te wensen over laat: al deze elementen maken deze ballad tot een absolute popclassic. Een koninklijke solo moet ook koninklijk uitgeserveerd worden, en dat doen ze. Eerste een koninklijke drumfill en dan de pickup voor King Crimson-saxofonist Mel Collins. Een saxsolo die mij met deze hemelse, uitgekiende noten iedere keer kippenvel bezorgt.

After the love has gone: Don Myrick (1978)

De muziek van Earth, Wind & Fire heeft alles. Positieve, dansbare songs die de wereld veroverden, eigenheid, charismatische mensen aan het front, energie, kokende funk, een mooie boodschap, een weergaloze liveshow, prachtige visuals en niet te vergeten muzikale perfectie. Fans weten natuurlijk dat leadzanger Maurice White is begonnen als jazzdrummer, kennen uiteraard de opnames uit begin jaren ’70 toen EW&F een mix was van jazz, hippierock en James Brown. De grote ommekeer kwam toen de band in zee ging met Charles Stepney en the rest is history. Earth, Wind & Fire werd één van de eerste zwarte acts met wereldsterren-status. Als blazers hadden The Phenix Horns een belangrijk aandeel in de feestelijke, juicy sound. After the love has gone is een zonnig, maar ook wat melancholiek bouwwerk over de liefde waarbij de spanning na de modulaties tot het kookpunt stijgt. Een glansrol voor saxofonist Don Myrick die precies op het goede moment binnenkomt. Met zijn fluwelen saxsolo zorgt hij voor een emotionele apotheose.

The State of Independence: Ernie Watts (1982)

Weinig saxofonisten pasten zo perfect bij de muzikantenfamilie van Quincy Jones als Ernie Watts. Hij vormde niet alleen een aanwinst voor de blazersectie van Jerry Hey, ook als solist speelde hij een belangrijke rol in de rijke, sophisticated sound van ‘Q’ in de 70’s en 80’s — die in het algemeen gelden als diens gloriedagen. Watts’ perfect getimede, emotionele en zonnige saxsolo kleurt geweldig in The State of Independence. Het is geen standaard solo en dat is juist zo leuk. Watts speelt een — waarschijnlijk gecomponeerd — interlude, dat het nummer voor een paar seconden transformeert tot een hypnotiserende Afrikaanse dans. Een sfeer die prachtig groots terugkomt in het gedeelte met koor, op het eind. IJzersterk door zijn intentie en eenvoud. En wat een time heeft Ernie Watts in zijn solo: het gewicht op de kwartnoten vallen heel mooi in de ritmische begeleiding. Schitterende details vind ik de articulatie van de herhalende tonen en het ‘kraakje’ op de hoge D en E. Ik schreef een blog speciaal over dit nummer, zo mooi vind ik het. Check ook het origineel van componisten Jon & Vangelis en luister hoe dicht Quincy Jones’ bij dat origineel is gebleven. Liedje, productie, saxsolo: meesterwerk.

Still crazy after all this years: Michael Brecker (1975)

Voor mij is dit album puur sentiment — ik zeg het er maar meteen bij. Als vijfjarige hoorde ik dit liedje op de radio, tijdens mijn veilige, warme kleutertijd. De warme sound en de popmelodieën staan in mijn oren gegrift. Wat een plaat is het, die na bijna veertig jaar nog steeds zo mooi en fris klinkt? Hoe meer ik er naar luister, hoe meer schoonheid ik erin ontdek. Een goeie graadmeter voor muziek. Paul Simon schrijft zijn songs nog met de hand, en dit is misschien wel zijn beste album. Onder leiding van producer Phil Ramone, ingespeeld met de creme de la creme van de Newyorkse muzikanten zoals Richard Tee en Steve Gadd. Geen noot op deze plaat die me verveelt. De legendarische saxofonist Michael Brecker wist met zijn bezielde, virtuoze spel op een intelligente manier stijlen en invloeden te integreren. Zijn jazzroots, hippie-spirit en zijn liefde voor rhythm & blues zijn duidelijk terug te horen. Zijn saxsolo in Still crazy after all this years is iconisch. Eerst dat prachtige liedje, de bridge die openbreekt, de strijkers en dan even de verwarring. ‘It’s all gonna fade..’ En dan die verlossende noten. Hoor het zingen van de sax, hoor het vibrato, hoor de heldere noten. Hoe mooi past dit in het nummer. De schoonheid van de saxofoon als stem, in zijn hoogste vorm.

Walk and don’t look back: Luther Francois (1978)

Winston Hubert McIntosh (Peter Tosh) had het nummer in de jaren zestig ooit opgenomen als demo, in de studio’s in Jamaica van Bob Marley met wie hij heel close was. Voor zijn soloplaat Bush Doctor werd de Temptations-cover opnieuw gearrangeerd. Een vrolijk en swingend nummer uit 1978, een enorme hit die Luv’ met Hey hello you are the greatest lover van de eerste plaats afstootte. Sly & Robbie spelen hierop mee, de legendarische ritmesectie Sly Dunbar (drums) en Robbie Shakespeare (bas). Shakespeare schreef ook het blazersarrangement. Mick Jagger en die heerlijke achtergrondkoortjes maken het feest compleet. De saxsolo is van Luther Francois, voor mij een onbekende naam. Wat een dikke, zonnige noten. Als luisteraars je solo noot voor noot kunnen meezingen, heb je het als saxofonist goed gedaan.

Super Freak: Daniel Lemelle (1981)

Rick James blijkt een tamelijk obscuur persoon. Laten we het erop houden dat hij regelmatig in contact kwam met de rechterlijke macht. Super Freak was 1981 gemaakt als extraatje voor zijn album, just for fun — en het werd James’ grootste succes. Ik hou erg van deze sound, bijvoorbeeld de Oberheim synthesizer sound die je hier hoort. Melvin Franklin, ook bekend als Blue die de lage stemmen zingt in The Temptations, was toevallig een oom van Rick. Wanneer je hoort “Tempations sing!” hoor je die dus ook echt. Bizar detail is dat de videoclip van Super Freak werd geweigerd door het net opgerichte MTV. In de begintijd zond de zender nog geen clips uit van zwarte artiesten. Dat geloof je toch niet? Men zegt dat MTV bang was om blanke luisteraars te verliezen. Wie denkt dat de mensheid in 1981 toch al redelijk beschaafd was, komt bedrogen uit. Het hielp natuurlijk niet dat Rick James hier over kinky sex zingt. Kort daarna werd het beleid overigens veranderd. Laten we het over saxofoonsolo’s hebben. Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Bij “Blow Danny!” tovert Daniel LeMelle hier na drie minuten een tijger uit zijn sax en topt deze dansvloerhit uit 1981 smaakvol af. Koningen. Daarna nooit meer wat gehoord van Rick James, trouwens. Het nummer is — zonder de zang hooks — later bekend geworden als U can’t touch this in de versie van MC Hammer.

Don’t stop the dance: David Sanborn (1985)

Boys and girls was de zeer succesvolle veertien-karaats soloplaat van Bryan Ferry uit 1985, na zijn vertrek uit Roxy Music. Schitterend gestileerde popmuziek, prachtig geproduceerd. Ferry was natuurlijk het eerstejaars muziekschool-embouchure gewend van Andy Mackay, maar David Sanborn is gelukkig een heel ander verhaal. Diens onmiskenbare, heldere aardse sound snijdt dwars door het nummer heen. Uitgekiende, emotionele uithalen die de kille ellende in de tekst nog eens aandikken. Waar anderen aan honderd noten nog niet genoeg hebben, zegt Sanborn het, met een paar noten van goud.

Another Day: Branford Marsalis (1994)

De beroemdste telg van de Marsalisjes uit New Orleans is in eerste instantie Wynton. Met zijn onovertroffen trompetspel oogst hij vanaf begin jaren tachtig grote bewondering, zowel in de jazz als in de klassieke wereld. Zijn iets oudere broer Branford komt schijnbaar wat trager op gang en zou zijn naamsbekendheid als saxofonist te danken hebben aan zijn broer. ‘If my ass wasn’t called Marsalis, I wouldn’t be on CBS’, beaamt Branford luchtig en gaat zijn eigen weg. Nog vers van het Berklee conservatorium wordt hij in 1984 opgemerkt en ingehuurd door Miles Davis voor het album Decoy, waarop hij de pannen van het dak speelt. Met Wynton tourt hij (eerst nog op alt!) in Art Blakey’s Jazz Messengers — sinds de jaren vijftig al een broedplaats voor jazztalent. Branford maakt twee prachtige klassieke platen, werkt mee aan Spike Lee’s film Mo’ Better Blues en leidt jarenlang de huisband van tv-ster Jay Leno. In de jazzwereld doet hij het intussen bijzonder goed. De richting die hij inslaat met zijn eigen kwartet (met Jeff Watts en Kenny Kirkland) levert hem veel street credibility op. Met de organische intergratie van oude en nieuwe jazzideeën en de open time zet hij de toon voor de huidige generatie. Echt bekend wordt Branford Marsalis rond 1985 door zijn samenwerking met Sting. Vooral zijn fabelachtige spel op sopraan valt op. Kenmerkend voor Branford is hoe losjes hij Sting begeleidt tijdens Live Aid. In 1994 vormt hij met een groep hiphoppers de groep Buckshot LeFonque (genoemd naar een grappige pseudoniem van Cannonball Adderley). Another Day wordt prachtig gezongen door Frank McComb en werd een bescheiden hit. De solo van Branford is een pareltje.

Walk on the wild side: Ronnie Ross (1972)

Beroemd nummer uit 1972 van Lou Reed. De tekst was zo schuin, dat er later ook een gekuiste versie werd uitgebracht. David Bowie, die de plaat voor Lou Reed produceerde, had als kind saxofoonles gehad van Ronnie Ross en riep voor deze opname zijn oude leraar erbij voor de baritonsaxsolo. Wat een goede zet. De swingende, kraakheldere saxsolo van Ross maken het nummer helemaal af. Ross is een Londense jazzkoning, die ook met The Modern Jazz Quartet en Woody Herman speelde. Halverwege jaren tachtig speelde hij ook de saxofoonsolo’s op de platen van Matt Bianco.

tom beek (c) hans reitzema

Tom Beek, saxofonist, tekstschrijver, webdesigner en fotograaf. Onregelmatig op Twitter en Instagram. Eindredacteur Jazz Bulletin. Nerd/helpdesk/detective. Gek op jazz, koffie en camera's. Ruikt aan boeken.

11 gedachten over “Op zoek naar de perfecte saxsolo in de popmuziek”

  1. Tx Tom. Een mooie opsomming die naar meer smaakt en zoveel mensen zoveel smaken. Mag Brandford bij Sting ook? Saxsolo van ene T. Beek bij Rock with you in een live-uitvoering van Marlayne mag er ook zijn. Chapeau.

    Beantwoorden
  2. Erg mooi, Tom. Fijn dat Spotify tegenwoordig de mogelijkheid biedt om liedjes te embedden. Het is namelijk extra leuk om die vijf klassiekers meteen bij het lezen van jouw tekst te kunnen terugluisteren.

    Beantwoorden
    • Dankjewel Peter, staat genoteerd! Kon ‘m alleen op Spotify niet vinden 🙁 Zie ook mijn Spotify playlist met de verzameling van alle solo’s: spotify:user:tombekistan:playlist:1j5TBXPCVz5tjguW4gB1W9

      Beantwoorden
  3. ..Tom,vogel!..leuk wat je doet allemaal…maarreuh…was die solo in State of Independence niet van Dick Morrissey.??…offeuh…heb ik het dan ook heel erg mis…groet!!

    Beantwoorden
  4. ..oh…wacht…euh…was dat in de blade runner??…ik had al een slecht riet, nu ook een slecht geheugen..!…nogmaals groeten!!

    Beantwoorden
  5. De Bob Mintzer solo inThe Chicken van Jaco Pastorius (Live in Montreal) en de saxsolo (‘s) in Shine On You Crazy Diamond van Pink Floyd zijn misschien ook wel kandidaten voor dit lijstje…
    Groetjes Hann

    Beantwoorden

Plaats een reactie