Don Wilkerson’s saxsolo op Hallelujah, I Love Her So en I got a woman maken hem in mijn ogen onsterfelijk. In acht of twaalf maten doet-ie precies wat hij moet doen: honken, beuken, stoten, het publiek in extase brengen. Hij tilt de muziek altijd een paar meter op – en daarmee de spirits. Wie was deze man en wat is zijn geschiedenis?
Wie is Don Wilkerson?
Donald A. Wilkerson wordt in 1932 geboren in het dorpje Moreauville, Louisiana, ergens tussen New Orleans en Houston. Precies in het midden van de zuiden, toch noemen ze het the southwest.
Hij verhuist naar Houston, leert op de high school altsax spelen en krijgt op zijn zestiende zijn eerste professionele gig. Eerst in de band van Texaanse blueszanger/pianist Amos Milburn en daarna ook bij Charles Brown en T-Bone Walker.
In 1948-1949 verblijft hij in Los Angeles, waar hij met jazzmusici speelt als Dexter Gordon, Wardell Gray en Sonny Clarke. Daarna keert hij weer terug naar Houston.
De saxofonisten van Ray Charles
In 1954 tekent Ray Charles bij Atlantic. In Houston stelt hij een killer big band samen met jazzcats, voor de opname van het album Yes Indeed! Wilkerson is erbij als voornaamste solist.
De grote break van The Genius zou in 1959 pas komen, met What I’d Say. Met zijn combinatie van gospel, rhythm & blues en jazz wordt hij later beschouwd als the godfather of soul, grondlegger van de soulmuziek.
Het nummer I Got a Woman – gebaseerd op het gospelnummer It Must Be Jesus – met een saxsolo van Don Wilkerson, wordt in mei 1955 een nummer 1-hit in de Rhythm and Blues-charts van Billboard. Ook op This Little Girl of Mine speelt hij de pannen van het dak.
‘Don Wilkerson is one of the best saxophonists of the century. I loved to watch Donald attack Fathead on the stand… it brought out the best in both cats.’ – Ray Charles, Brother Ray (1978)
Wilkerson, Newman, Crawford
Voor een tournee door Europa sluit Wilkerson zich in 1961 opnieuw aan bij Ray Charles. De big band is groter geworden en heet nu orchestra. Uit die periode komt onderstaande video, die opgenomen is in het Palais des Sports in Parijs.
Naast de tenor battles die hij uitvecht met Newman, schittert Wilkerson in Come Rain or Come Shine in een arrangment van Quincy Jones (video).
Velen denken dat alle saxsolo’s bij Ray Charles worden gespeeld door David ‘Fathead’ Newman – ten onrechte. Daardoor krijgt Wilkerson in de loop der jaren niet altijd de credits. Newman (overigens ook een geweldige speler) speelde in 1954 eerst baritonsax in de big band en nam de rol van Wilkerson pas over na diens vertrek; dat was ná de beroemde opnames.
Later begint Hank Crawford, ook al zo’n zwaargewicht, aanvankelijk ook op de bariton-stoel. Hij staat tussen 1959 en 1963 bij Charles in de schijnwerpers als ster-solist en musical director.
Tip: meer informatie over Ray Charles vind je op de website Ray Charles Video Museum
(tekst gaat door onder de video’s)
Cannonball en Blue Note
Wilkerson heeft wel degelijk hele goede jazz chops maar die blijven voor het grote publiek grotendeels verborgen. Totdat hij een aantal maanden in Miami verblijft en tijdens jamsessies Cannonball Adderley leert kennen.
Niet lang daarna maakt hij voor het Riverside-label zijn debuutalbum The Texas Twister (1960) onder eigen naam, met Adderley als producer. Een heerlijke hardbop plaat, die echter weinig teweegbrengt.
Wilkerson noemt als grootste invloeden Illinois Jacquet, Arnett Cobb, Gene Ammons en Sonny Stitt. Hij raakt ook bevriend met Ike Quebec, die hem aanbeveelt bij Blue Note.
In 1962-1963 maakt de Texaan voor Blue Note drie albums: Preach Brother! (4107), Elder Don (4121) en Shoutin’ (4145). Blues, gospel en boogaloos. Hij werkt hierop intensief samen met gitarist Grant Green.
Wilkerson keert steeds voor korte perioden terug bij Ray Charles, in 1962, 1964 en 1978 volgens het boek Ray Charles: Man and Music (Michael Lydon’s, 1997). De auteur verwijst ook naar problemen met drugs.
Vanaf 1963 woont hij weer in Houston, waar hij van grote waarde is voor de lokale muziekscene. Op 18 juli 1986 overlijdt hij.
Texas tenor
Met zijn onverwoestbare rhythm & blues was Texas tenor Wilkerson een perfect match met Ray Charles.
Maar luister ook eens naar die dikke jazznoten in The Twister en Media op het album Texas Twister (zie playlist hieronder). Zoals Frenkie de Jong de voetbal aan een touwtje lijkt te hebben, rijgt Wilkerson de noten vloeiend aan elkaar.
Zijn frasering is soepel en zijn geluid is uitgesproken dik – eigenschappen die zelden samengaan. Zijn time en zeggingskracht verraden een messcherpe intuïtie. Dat maakt hem uniek.
Een innovator kun je hem niet noemen. De muziek die hij heeft nagelaten, bestaat voor 94% uit blues. De kracht van blues is nou juist dat het steeds hetzelfde is, maar dan op een andere manier. Dat zijn Blue Note-platen nooit veel hebben gedaan, verbaast me niet. Maar Wilkerson was wel een original.
Hieronder een Spotify-playlist met alle nummers waarop Don Wilkerson soleert. Ben ik iets vergeten? Stuur maar door.
Hallo Tom,
Wat een mooie stukken over JAZZ plaats je toch altijd!
Mijn compliment,en de daverende groeten van Peter T.
Veel van de door jou genoemde Jazzhelden heb ik live
gehoord(logisch,ben nu 82),David “Fathead”Newman een hele nacht na concert van Ray in het Kurhaus,ook de Raylets waren erbij,het feestje was in Haags Hotel De Zalm,David tracteerde ons(met Cécile) op gin/hash!
Jij weet net zo veel als Bert Vuysje(ook ontmoet)