Madeleine Peyroux werd geboren in 1974 in Georgia. Samen met haar reislustige hippie-ouders groeide ze daarna achtereenvolgens op in Californië en New York.
In de platenkast van haar ouders ontdekte ze de muziek van Johnny Cash, Robert Johnson, Louis Armstrong, Bessie Smith, Billie Holliday en Edith Piaf. Ze verdiepte zich in folk, blues, poëzie en jazz.
Nadat haar ouders uit elkaar gingen reisde de 13-jarige Madeleine met haar moeder mee naar Parijs, waar ze negen jaar woonde.
Als puber zong ze haar eerste liedjes samen met de straatmuzikanten in Quartier Latin. Ze verliet vroegtijdig de middelbare school om rond te reizen als muzikant. De zelfkant van het leven maakte ze al vroeg van dichtbij mee.
Of het nu kwam door de reislust, de ruzies of de alcoholproblemen van haar ouders, de jonge Madeleine bracht zo heel wat verdriet en onrust mee uit haar jeugd.
Bij wie hoor ik? Waar is mijn thuis? Die vragen houden Madeleine flink bezig.
Platen
In 1996 werd mademoiselle Peyroux ontdekt door de Franse producer Yves Beauvais, die bij Atlantic haar debuut regelde. Dat werd het blues-achtige album Dreamland.
Na een sabbatical vanwege een operatie aan haar stembanden, maakte ze in 2004 haar tweede album bij het kleine independent Rounder-label uit Boston: Careless Love.
Alles daaraan is bijzonder: het repertoire, de productie, het team. Ze zingt een mix van jazz, folk en blues met smaakvol opnieuw gearrangeerde covers van meer ‘contemporary’ artiesten zoals Leonard Cohen, Hank Williams en Bob Dylan.
Producer Larry Klein (de ex-man van Joni Mitchell) stelde een ‘dream band’ samen uit de studioscene in L.A., met gitarist Dean Parks, pianist Larry Goldings, bassist David Piltch en de heerlijk stoffige drummer Jay Bellerose. Ze brengen het beste in Madeleine Peyroux naar boven.
Billie Holiday
Peyroux’s stem wordt vaak vergeleken met die van Billie Holiday. Toch zijn er wezenlijke verschillen. Peyroux zingt meer ingetogen. Fragiel en verlegen, minder doordringend dan Lady Day. Ook de timing is anders. Peyroux zingt niet traag maar wel loom.
Zelf zag ik Peyroux ooit optreden in Carré, na het succes van Careless Love, ergens in 2005. Ik vond het teleurstellend. Dat haar liedjes doordrenkt zijn van dronkenschap en weemoed wist ik, maar als de uitvoering dan ook nog verlammend en onverzorgd is, hou ik het liever bij de plaatversies.
Verdriet is een terugkerend thema in de muziek van Peyroux, ook in haar latere eigen liedjes.
Stephen Holden van The New York Times schreef treffend: ‘Peyroux is either suppressing a secret smile or holding back tears.’
Ze speelt graag de rol van troubadour, opkomend voor de zielen die het zwaar hebben, uitdrager van de mooiste dichtregels. In die rol is ze een verpersoonlijking geworden van de zelfkant, die haar helden zo mooi bezingen.
“Dance me to your beauty with a burning violin / Dance me through the panic till I’m gathered safely in / Lift me like an olive branch and be my homeward dove / Dance me to the end of love”
Dance me
In het oeuvre van Peyroux is Dance Me to the End of Love voor mij een zonnig en luchtig hoogtepunt. In haar versie heeft het Griekse dansritme uit het origineel van Leonard Cohen plaatsgemaakt voor een zacht stuiterend jazz-arrangement dat zó van de jaren dertig lijkt te zijn geleend. De sound is warm en swingend, alsof je de open haard aanzet.
Het lijkt een kroeglied, zo eentje waarmee je de avond afsluit als de barkeeper de barkrukken al heeft omgedraaid. Je staat samen met je geliefde als enige op de dansvloer. Met je ogen dicht dans je samen de nacht in.
De fenomenale tekst van Cohen – net als Bob Dylan misschien niet de beste zanger ter wereld, maar zeker een van de meest overtuigende – is beeldend en poëtisch. Over samen de passie blijven voelen. En die sfeer weet Peyroux fenomenaal te vangen.