Vorige week parkeerde ik bij een benzinestation mijn auto naast Steve Gadd.
Je geloof het niet, maar op het moment dat ik opzij keek, zag ik hem zitten. Ik herkende hem meteen. Hij stapte net uit.
De legendarische drumkoning was een paar dagen in Nederland en op weg naar Schiphol, om te gaan toeren met Chick Corea.
Gadd was met zijn Nederlandse manager Daan van Rijsbergen (die ik ken van mijn optredens met Alain Clarke). Daan zette ons op de foto – doe ik normaal nooit maar hey, dit is Steve fakking Gadd – en trakteerde op koffie.
Ik keek op de klok, dacht aan mijn afsprak en besloot dat ik met dit verhaal wel een kwartiertje later kon komen.
Daar stonden we dan, te kletsen over alledaagse dingen aan zo’n lullig barretje tussen de forensen, die druk waren met het nuttigen van gehaktballen, broodjes en kranten, maar die natuurlijk helemaal niet weten wat een grootheid Steve Gadd is.
Toen ik even later de A2 opreed, hoorde ik alle honderd platen waar hij op meespeelt, allemaal tegelijk, door elkaar heen in mijn hoofd.
Er kwamen allerlei vragen in me op, die ik nog had willen stellen.
De grote glimlach op mijn gezicht bleef een dag of drie staan.