Cok van Vuuren: ‘Spelen alsof je leven ervan afhangt’

De avond dat ik Cok van Vuuren hoorde spelen vergeet ik nooit meer. Hij trad op bij Mathilde Santing. De sound, het gevoel, het overzicht en de toewijding waarmee hij speelt, van alles was ik zeer onder de indruk. Intens en puur, maar ook relaxed en to the point. Een man met impact, met een verhaal.

Deze man lééft muziek, dacht ik, dus ik besloot hem te vragen voor een interview.

Cok van Vuuren, gitarist, fotograaf. Schiedam, 1963. Ocobar, Wilfried de Jong, Beau Hunks, Freek de Jonge. ocobar.com

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Gilmour en Gretsch

Cok van Vuuren: ‘Op een stoffig Schiedams gymnasium waar de sixties nog helemaal aan de hand waren, hoorde ik David Gilmour van Pink Floyd. Wish you were here. De eerste gitarist waar ik echt van omviel. Een paar jaar later had je The Stray Cats met Runaway Boys. En waar speelt die gozer op? Een oude Gretsch. Toen is het bij mij begonnen. Ik kocht mijn eerste oranje Gretsch, bij Guitar George, een vintage gitaarwinkel in Duitsland – ja, die van ‘he knows all the chords’ uit Sultans Of Swing van de Dire Straits. Daarna ben ik helemaal de jazz in gedoken.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Platenjacht

‘Wilfried de Jong, Jules Deelder en ik zochten ons echt de tandjes naar platen. Dan deed je echt ontdekkingen. Muziek die je voor het eerst hoort, dat is heel spannend. Wilde ik ineens álles van Grant Green hebben, niet te vinden natuurlijk. Laatst kreeg ik alle Blue Note-titels van iemand op een USB-stick. Daar is eigenlijk geen lol meer aan. Ik gaf soms zestig gulden uit aan een LP. En dan de ultieme kick: thuiskomen met die éne plaat.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Samen ontdekken

Cok van Vuuren: ‘Ik ben opgeleid als fotograaf. Heb alles geleerd wat je nu niet meer nodig hebt. In 1992 kwam ik Fay Lovsky tegen. We hadden meteen een superklik. Ze wilde iets in het theater doen, met Gert-Jan Blom, Louis Debij en Joost Belinfante. Vanaf dat moment zat ik helemaal in de muziek. Ik dacht: geweldig, deze muziek, met deze mensen. Later kwam ik erachter dat het een heel bijzonder kluppie was.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Toegewijd

‘De mensen met wie ik werk zijn toegewijd. Het is geweldig om samen dingen te ontdekken. Bij The Beau Hunks viel ik met mijn neus in de boter. We deden een Paul Whiteman project. Muziek die nog nooit is opgenomen, hoe laat je die klinken? Bovendien speelden die gasten vroeger ook niet precies wat er op papier stond. Wij alles uitzoeken. Daar gaat veel tijd in zitten. Live speelden we met Al Gallodoro zelf, die was inmiddels in de negentig. Hij had de muziek al zeventig jaar niet meer gehoord. De tranen liepen over zijn wangen.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Stijlen

Cok van Vuuren: ‘Django Reinhardt speelde de meest virtuoze dingen met één vinger. Ongekend. Zo’n gitaar is ook een bitch om op te spelen. Wil je lichter spelen? Prima, maar dan is je toon weg. Django speelde met zijn wijs- en middelvinger, daar zit veel meer kracht in dan in de andere vingers. Jonge mensen kennen Django Reinhardt niet. In de hedendaagse muziek komen al die gitaarstijlen weer terug: banjo, mandoline, pedal steel, dobro. Ik speel het allemaal.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Vingers

‘Aan eenheidsworsten heb je niks. Uiteindelijk zit het geluid in de vingers. Je klinkt toch altijd als jezelf. Stevie Ray Vaughan speelde op hele zware snaren, alles een toon lager en met een hoge actie. Dat doet gewoon pijn. Behalve als je daar doorheen speelt. Dan krijg je een huge geluid. Je hóórt het gewoon. John Mayer haal je er ook meteen uit. Gitaargeluid wordt tegenwoordig gelukkig niet meer gemaakt met een 19-inch rack. Behalve als je ‘The Edge’ bent. Eén van de invloedrijkste popgitaristen van de laatste decennia.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Concessies

Cok van Vuuren: ‘Alleen maar iemands arrangementen spelen, dat vind ik niet leuk. Dan maakt het dus uiteindelijk niet uit wie het speelt. Het moet wel iets van jezelf worden. Iets aparts, iets verrassends. Alles beter dan de zoveelste uitvoering van het American Songbook. Kijk naar Eric Vloeimans, die doet nooit concessies. Voor hem heb ik veel respect. Het is een hell of a choice. De cd van Ocobar heeft ook vier jaar geduurd voordat-ie af was, omdat er steeds klusjes tussendoor kwamen.’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Loos

‘Met mijn trio Ocobar, met de broers Bart en Rob Wijtman, hebben we twee cd’s gemaakt. We doen ook regelmatig documentaires of commercials. Live gaan we helemaal loos. Podia kunnen er niet zoveel mee, maar de mensen vinden het geweldig. De naam Ocobar is een soort combinatie van onze namen, het betekent verder niks. In Google kregen we nul hits, haha. Dat vonden we wel mooi. Ik zou heel graag eens de muziek doen voor een grote film. Bijvoorbeeld een western!’

Cok van Vuuren foto (c) Tom Beek

Geen weg terug

‘Ik voel me sterk verwant met Marc Ribot. Hij past zich aan, als een acteur, aan zijn rol in de muziek. Hij kan het allemaal, van freejazz tot Tom Waits tot Alison Krauss. Muziek maken moet je niet doen alsof, niet als een parodie. Op een gegeven moment wilde ik banjo spelen. Waar koop je zo’n ding? Hoe werkt dat? Dan maar zelf aan de slag. Nu vind je tien miljard banjolessen op YouTube. Morgen speel ik misschien musette-muziek of bluegrass. Prima, maar dan gaan we er ook honderd procent in. Je speelt alsof je leven er vanaf hangt. Er is geen weg terug.’

tom beek (c) hans reitzema

Tom Beek, saxofonist, tekstschrijver, webdesigner en fotograaf. Onregelmatig op Twitter en Instagram. Eindredacteur Jazz Bulletin. Nerd/helpdesk/detective. Gek op jazz, koffie en camera's. Ruikt aan boeken.

8 gedachten over “Cok van Vuuren: ‘Spelen alsof je leven ervan afhangt’”

Plaats een reactie