Tuba or not tuba

Robert was een uitstekende bastrombonist. En uitstekende bastrombonisten, die zijn zeldzaam. Wie goed noten kan lezen en een knetterende lage bes kan garanderen, heeft altijd werk. Hij had een vaste plek in een goed orkest, schnabbelde er daarnaast lekker bij en werd ook regelmatig in het buitenland gevraagd.

Als bij-instrument speelde hij tuba. Het mooie daarvan is: je hoeft niet de beste ter wereld te zijn, maar het is fijn als je het erbij kunt doen. Een paar keer per jaar, als het partituur erom vroeg, nam hij zijn tuba mee.

Vanavond zou hij een concert geven in een Limburgs theater. Het zou een werkdag worden zoals alle andere. Hij had afgesproken met zijn carpool-maatje. Zwart pak mee, sigaretten mee, muziekje aan en gas! over de A2 richting het zuiden.

Voorafgaand aan het concert was er een korte repetitie. Iedereen was ruim op tijd, het beloofde een mooie avond te worden en het concert was uitverkocht. Kortom, geen vuiltje aan de lucht.

Wanneer Robert zijn tweede bak koffie op heeft, zoekt hij zijn bladmuziek bij elkaar. Hij heeft nog een kwartiertje voor de warming up. Linksboven op elk partituur staat met hoofdletters BASS TROMBONE. Kan niet missen. Hij ploft het dikke pak papier op de lessenaar en loopt de stukken even door. Geroutineerd scant hij met zijn ogen de ritmes, de noten en de vormen. De lastige passages pikt hij eruit en terwijl hij flarden van de muziek mompelt, maakt hij zijn lippen los en smeert hij de coulisse van zijn prachtige oude Conn 62H trombone in met olie. Bij één van de partituren valt hij stil. In de linkerbovenhoek ziet hij het duidelijk staan: TUBA. Robert houdt zijn adem in.

Fukkerdefuk.

Hij kijkt snel om zich heen. Zijn collega’s zijn intussen nog wat aan het inspelen, er lopen wat geluidstechnici heen en weer, mensen zijn wat aan het kletsen. Mooi, denkt hij, dat geeft me nog een beetje tijd. Hij legt zijn instrument weg en loopt naar achteren, tussen de koffers en de jassen, zoekend en kijkend, als iemand die hoopt dat het niet waar is.

Hij neemt de trap naar beneden en opent in hoog tempo alle deuren die hij tegenkomt. De kleedkamers, de aangrenzende ruimten, een bezemkast. Dan komt hij in een gymzaaltje terecht, waar — dat zie je meteen — allerlei muziekinstrumenten staan opgeslagen. Hij klikt de tl-lamp aan.

In de hoek van het zaaltje staat een grote, rechthoekige kist. Onmiskenbaar. Als ieder ander die een muziekinstrument bespeelt, herkent hij meteen het type en het formaat van de koffer. Robert twijfelt geen moment, stapt op de kist af en opent ‘m voorzichtig. Een prachtig glimmende tuba ligt hem aan te kijken. Hoera! Voorzichtig haalt hij de grote toeter eruit. Het instrument glijdt door zijn handen. Hij loopt langs de ventielen, blaast een paar noten en slaakt dan een zucht van verlichting.

Zou ik deze tuba even mogen lenen, vraagt hij zich af. Zijn blik gaat nog eens over alle koffers en kisten in het gymzaaltje. Zijn oog valt op een sticker met daarop ‘Fanfare St. Barbara, Kerkrade‘. Hij denkt na, kijkt op zijn horloge en haalt zijn schouders op. ‘Ik weet niet van wie deze tuba is’, denkt Robert, ‘maar deze collega heeft een héle goede fles wijn van me tegoed’. Met de tuba op zijn linkerarm, sluit hij met zijn rechterhand de kist en loopt terug naar het podium. Binnen een paar tellen zit hij weer in het orkest, met de tuba naast zijn stoel.

Al gauw ligt zijn aandacht bij de muziek en het orkest en Robert lijkt alweer te zijn vergeten wat er is gebeurd. Het concert verloopt prima.

Na afloop, tijdens het inpakken van de instrumenten op het podium, vertelt hij zijn collega’s het verhaal. Dat zijn eigen tuba nog thuis ergens in de gang staat. Dat hier stomtoevallig een plaatselijke fanfare repeteert en dat in het gymzaaltje beneden blijkbaar wordt gebruikt als opslag. Daar kwam hij toch mooi mee weg. Er wordt hartelijk om gelachen. Eind goed, al goed.

Terwijl het podium langzaam leegloopt, zijn collega’s met jassen en tassen afscheid van elkaar nemen, loopt Robert met de tuba naar beneden en klikt het licht aan van het gymzaaltje. Hij trekt wit weg. Alle kisten zijn weg, het zaaltje is helemaal leeg.

Robert loopt terug naar boven en schiet één van de theatertechnici aan. ‘Oh’, zegt die losjes, ‘Wist je dat niet? De bus heeft vanmiddag alle koffers opgehaald, ze moesten optreden.”

tom beek (c) hans reitzema

Tom Beek, saxofonist, tekstschrijver, webdesigner en fotograaf. Onregelmatig op Twitter en Instagram. Eindredacteur Jazz Bulletin. Nerd/helpdesk/detective. Gek op jazz, koffie en camera's. Ruikt aan boeken.

0 gedachten over “Tuba or not tuba”

Plaats een reactie