Bakkie

Mensen die mij goed kennen weten het: diep in mijn hart wil ik niets liever dan de hele dag bakkies doen.

Thuis, onderweg, achter de schermen, tijdens een soundcheck of op reis. Op pleintjes, terrasjes, stations of vliegvelden. In koffietentjes, op terrassen, in parken of boekhandels. Op plekken waar ik nog nooit ben geweest, of waar ik daarna misschien nooit meer kom.

Met vrienden, met collega’s, met mensen die ik nog niet ken. Met mijn liefje. Met mezelf, met of zonder sax of kind op schoot, met mijn hond. Lungo, espresso, Nespresso of een automatenbakkie, ik ben er altijd wel voor in — zwart voor mij, graag.

Van ’s ochtends vroeg tot midden in de nacht, het gaat de hele fokking dag door. En maar ouwehoeren. Zus en zo, dit en dat. Hier te kort en daar te breed. Hutte-tuttetut. Die verslaving van mij is niet te doen.

Je eet op een gegeven moment niet meer goed, je komt nérgens meer aan toe, je gaat stuiterend door het leven. Het is een tic, het is ongezond. Ik weet het: zoiets moet je met máte doen. Relaties pleuren in mekaar (hoog tijd dus, om dáár weer eens een bakkie mee te doen). Houdt het dan nooit een keer op?

Ik vrees van niet. Ik vind het altijd zo gezellig. Ja, doe mij nog maar ’n bakkie.

Reageren? Graag!