De droomwereld van The Carpenters

Ik zie mezelf nog zitten, thuis op de bank. Ik was vier of vijf. Niet de leeftijd waarop ... Lees meer

Ik zie mezelf nog zitten, thuis op de bank. Ik was vier of vijf. Niet de leeftijd waarop je aan de stereo-installatie van je ouders mag zitten. Maar ik wist wel hoe die werkte. Toen ik Now & Then voor het eerst hoorde, met die grote rode lp-hoes op schoot als een plaatjesboek naar een andere wereld.

Strakblauwe lucht, twee model-Amerikanen, mooie huizen, hoge bomen, een rode Ferrari. Is dát nou Amerika? Aha, dáár worden dus al die Walt Disney films gemaakt. Ik begreep het.

The Carpenters schotelden mij een droomwereld voor en ik droomde lekker mee. Over perfecte liedjes, een betere wereld en supermensen. Met zulke mooie muziek was ik wel bereid om er in geloven. Op één of andere manier koppel je de muziek en zo’n hoes aan elkaar. Daarna kom je er nooit helemaal vanaf.

De stem van Karen Carpenter heeft een warmte, die als een zon je huiskamer binnen straalt. Niets tegen te doen. Zij achter het drumstel en Richard achter de piano: in zo’n familie wilde ik ook wel opgroeien. En dan de liedjes. Die zijn stééngoed. Burt Bacharachtig goed.

Hun verhaal — en de tragische wending in het leven van Karen, die pas 32 was toen ze overleed — wordt mooi verteld in de documentaire Close to you. Ik vond ook Only Yesterday van de BBC uit 2007.

Mensen veranderen, tijden veranderen, smaken veranderen, maar ik hou altijd een zwak voor The Carpenters.

Reacties op “De droomwereld van The Carpenters”

  1. Het is inderdaad een ontzettend tragisch verhaal, heb er ooit een film over gezien. Ik ga deze docu zeker een keertje kijken. Heb ook een zwak voor de zoetsappige muziek 🙂

    Beantwoorden
  2. Ha Tom, ik ben geloof ik met dezelfde Now & Then begonnen, of misschien The Singles 1969-1973. In de tijd van elpees, mooie uitklaphoezen en nog leesbare songteksten.
    Knap aan The Carpenters waren en zijn de klassieke invloeden (Bach bijvoorbeeld), de mooie melodielijnen en arrangementen (Bacharach, maar ook Richard Carpenter zelf) en de onnavolgbare stem van Karen Carpenter natuurlijk. Altijd die ondertoon van afscheid, verlangen en melancholie. Een van mijn favorieten is “I can dream can’t I”.
    Als je Karen hoort zingen is het alsof ze alleen voor jou zingt, alsof ze als het ware op jouw schoot zit. Haar stem lijkt een beetje opgestaan in sommige liedjes van Rumer, zoals in ‘Slow’.
    Terwijl ik dit typ ga ik uit mijn dak bij een (ook al weer wat oudere) cd van Keane, Ik ben qua muziek dus niet stil blijven staan. Maar Karen heeft altijd een plaats in mijn hart.
    Grote dank voor dit stuk!

    Beantwoorden

Reageren? Graag!