Eén van de ontdekkingen op North Sea Jazz was Ibrahim Maalouf. De trompettist betoverde de festivalbezoekers met zijn uitgesponnen, hypnotische mix van jazz, hip hop en Arabische invloeden. Op het podium gedraagt hij zich als een rockster en weet hij het publiek helemaal op te zwepen.
Uniek aan hem is zijn instrument. Dat heeft hij laten modificeren: een extra ventiel dat hij met zijn linkerhand bedient, stelt hem in staat om microtonen en Arabische maqams te spelen. Met zijn ontwapenende, aanstekelijke performance slaat hij een smaakvolle brug tussen Westerse en Oriëntaalse muziek.
In 1980 wordt hij geboren in Beirut. Met zijn familie vlucht hij naar een buitenwijk van Parijs. De jonge Maalouf wil architect worden. Met die kennis wil hij later terug naar Libanon om te helpen het land weer op te bouwen.
Als kind treedt hij veel op samen met zijn vader, ook in het buitenland. Ze spelen klassiek repertoire. Maalouf junior speelt daarbij ook piccolo. Enkele jaren later wordt hij ontdekt en aangemoedigd door de grote Maurice André. Hij laat zijn architecten-droom varen, gaat naar het Parijse conservatorium, wint een groot aantal prestigieuze klassieke concoursen en ontwikkelt zich zo verder tot een zeer groot klassiek trompet-talent.
Bijzonder is dat het improviseren en componeren hem in het bloed zit. ‘Ik zat altijd in mijn eigen wereldje en dat heeft beschermd tegen invloeden van de buitenwereld. Dus ik kon altijd voor mezelf spelen en improviseren. Mijn vader wilde dat ook. Van hem kreeg ik zowel muziek mee als liefde.’
Als één van zijn grote helden noemt hij Jon Hassell. Maalouf maakt zelf ook fraai gebruik van electronica. Op het podium horen we ook traditionele instrumenten, zoals de ud (een soort luit), de ney (een rieten fluit) en de qanun (Oriëntaals snaarinstrument in een horizontale klankkast).
> ibrahimmaalouf.com
Met dank aan Frank Bolder.