Wynton Marsalis ‘Catching a snake’

Hoe ongelooflijk virtuoos en sharp Wynton Marsalis in de jaren tachtig was, is te horen en te zien in de documentaire Catching a snake.

Sinds de albums Black Codes en J Moods ben ik een groot fan van Wynton. Hij is een uitvinder, een pionier. Niet alleen als trompettist. Maar ook als iemand die de jazztraditie kent en graag doorgeeft. Dat maakt hem geknipt voor de rol van charismatisch directeur en artistiek leider van Jazz at Lincoln Center.

Wynton en zijn iets oudere broer Branford groeiden uit tot helden van een nieuwe jazzgeneratie. Jonge honden (niet eens zoveel ouder dan ik) die opgroeiden in New Orleans, die allebei na hun conservatoriumstudie (Juilliard en Berklee) op tournee gingen met grote namen als Art Blakey, Miles, Sting en Herbie Hancock.

Ze spelen ook klassieke muziek op het allerhoogste niveau, met allerlei wereldberoemde klassieke orkesten en dirigenten. De broers hebben geweldige carrières gemaakt en belangrijker nog: ze zijn zichzelf gebleven. Op één of andere manier keer ik altijd weer graag terug naar die beginperiode. De tijd van Wynton’s kwintet met Branford, Jeff Watts en Kenny Kirkland.

Dat is ook de periode waarin de film Catching a snake (1985) zich afspeelt. De titel verwijst naar de treffende definitie van jazz, die vader Ellis Marsalis halverwege de film geeft. Tussen de beelden door zegt Wynton zinnige dingen. En wat speelt hij toch ongelooflijk goed. Herkenbaar en verrassend. Indrukwekkend en virtuoos. Zonder ook maar één moment zijn swing te verliezen.

Let ook op de prachtige beelden van New Orleans, dat na Katrina nooit meer hetzelfde zou zijn. En op de beelden van Wynton’s moeder Dolores, die onlangs overleed.

tom beek (c) hans reitzema

Tom Beek, saxofonist, webdesigner, fotograaf en tekstschrijver. Onregelmatig op Twitter en Instagram. Eindredacteur Jazz Bulletin.

Plaats een reactie