Normaal gesproken was het zeker een kwartier lopen, vanaf Den Haag Centraal. Maar na negen minuten stond ik voor de ingang van café De Bordelaise. Het was 1990 en ik ging hem voor de allereerste keer live bewonderen, mijn held saxofonist Ruud Brink.
Een zeldzaam soort opwinding maakte zich van mij meester toen ik de deur opendeed: ja, het is hem!
De muzikanten waren net begonnen; ik zwaaide. Ze speelden in een hoek, dicht op elkaar. Alsof ze weggewerkt waren in een bedstee.
Op de kastelein na was ik nog de enige gast. Het zag er wellicht wat vreemd uit, bedacht ik me, dat ik helemaal vooraan ging zitten.
Wat speelden ze zacht… Een ongeïnteresseerd luisteraar zou het waarschijnlijk prima vinden: lekkere achtergrondjazz om doorheen te praten. Maar ik had een andere missie. Ik was één en al oog en oor. Elk detail, alles wat er op het podium gebeurde, wilde ik in me opnemen.
Hij stond vooraan op het podium. Afwisselend zingend, scattend en saxofoon spelend. Achter hem Martijn van Iterson (gitaar), Niels Tausk (bas) en Wim Kegel (drums). Op het repertoire stonden jazz standards. Prachtige liedjes die al zo lang meegaan en nooit vervelen. Het was onvoorstelbaar mooi.
Zingen op de sax
Ruud Brink toverde de ene na de andere prachtige melodie uit zijn saxofoon. Ik kon mijn oren niet geloven. Dit is net zo goed als Stan Getz! Zijn spel deed ook denken aan Zoot Sims. En misschien Mobley. Duidelijk van de Lester Young school..
Maar Ruud Brink is his own man. Met niemand te vergelijken. Een unieke persoonlijkheid, een saxofonist met een fenomenale time, een koninklijk geluid en briljante melodische vondsten. Swingend. Lyrisch. Licht. Verrassend. Playful. Altijd vanuit een sterke melodie. Saxfoonlijnen die je zó na kunt zingen. Zoals Chet Baker trompet speelt, en zingt. Melodieën met een bepaalde noodzaak. Waar je niet omheen kunt.
Heel even dacht ik: is dit nu wat men bedoelt met ‘on-Nederlands goed’? Die gedachte bracht me op een verkeerd spoor. Ik wilde er meteen vanaf. Wat goed is in New York, is toch ook goed in Den Haag? En andersom. Anders zou het niet goed zijn. En Ruud speelt onbeschrijfelijk goed. Dichterbij jazz kom je niet.
Idool
Die avond in dat kleine cafeetje in Den Haag, verdronk ik in het spel van Ruud Brink. Om hem live te horen spelen, te horen denken, om daar getuige van te zijn, was voor mij de hemel.
Fluitend veegde hij de vloer aan met But not for me. Hij goochelde wat noten op Body & Soul. Met een bouwwerk op Just Friends had hij me tien minuten lang volledig in zijn greep. De melodie van Stella by Starlight fraseerde hij zó mooi, dat ik die heel lang niet meer van iemand anders wilde horen.
Hoe scherp zijn verbeelding ook was, zijn motoriek en nauwkeurigheid werden gaandeweg de avond steeds minder. De alcohol speelde hem parten. De avond ging als een nachtkaars uit.
Ik was twintig en kon deze informatie allemaal niet verwerken. Waarschijnlijk deed ik wel alsof. Ik hoopte alleen maar dat er nóg meer van zulke avonden zouden komen, van mijn idool.
Maar die avonden kwamen niet. Enkele weken daarna hoorde ik dat hij was overleden.
De magie van die avond kan ik niet meer terughalen. Wel heb ik nog vaal gezocht naar opnamen van Ruud Brink. Helaas met weinig succes.
Van To Say Goodbye heb ik gelukkig de cd. En hij staat — dankzij Don Kaart — ook op YouTube. Evenals Just you, just me. Enjoy!